Dit verhaal is een inzending voor de verhalenwedstrijd 2021, georganiseerd door Cultuur Overdag in het kader van de Boekenweek 2021 met als thema ‘Tweestrijd’.
GEMENGDE GEVOELENS
door Nicole des Bouvrie (Nuenen)
Marcel legt verzuchtend zijn lepel neer en kijkt zijn vrouw aan. “Wat heeft dat er nu weer mee te maken!”
“Het is gewoon een versimpeling.” Anna slaat een pagina van de krant om, hoewel er van lezen geen sprake meer is.
“Leg uit dan.”
“Stel, een tram komt naar beneden over een spoor met een vertakking: op het ene spoor dat rechtdoor gaat staan kleine eendjes, bij de afslag staat een hond met hondsdolheid. En jij staat bij de wissel. Wat doe je?”
“Wat bedoel je, wat doe je?”
Anna zucht. “Zo moeilijk is het toch niet. Het is geen strikvraag. Laat je de tram doorrijden over de eendjes, of zet je de wissel om en laat je de hond doodgaan?”
Marcel begint te lachen. “Maar dat is toch absurd. Dat woordgebruik al. Laten doorrijden, laten doodgaan: dat klinkt alsof ik er helemaal niets mee te maken heb. En dat is ook zo.”
Anna buigt zich over de krant. “Dat dacht ik wel ja.”
“Wat nou weer?”
“Nee, laat maar zitten.”
Marcel neemt een hap van zijn ontbijt. Gatver. Door al dat gedoe is zijn cruesli helemaal soppig geworden in de melk. “Ik snap gewoon niet wat dat te maken heeft met mijn vrijheid om geen mondkapje te dragen in de supermarkt.”
Anna kijkt op van de krant. “Echt? Het heeft er toch alles mee te maken. Oorzaak, gevolg. Keuzes. Jij verschuilt je achter de onzekerheid van het virus, dat we niet alles weten. Maar als je dat eens weg zou denken, dan zou het toch allemaal niet zo moeilijk zijn. Dan zet je toch gewoon die wissel om.” De man tegenover haar aan de ontbijttafel is dan misschien wel haar echtgenoot, maar het is niet de man waar ze mee getrouwd was. Of misschien was hij het wel, maar kende ze hem niet zo goed als ze altijd dacht.
Marcel roert al brommend wat door zijn cruesli.
Maar Anna laat zich niet zo makkelijk afschepen. “Jij zegt dat ik altijd zo emotioneel reageer, dat vrouwen niet kunnen argumenteren. Maar kijk eens naar jezelf. Met je vrijheid altijd. Alsof dat er iets toe doet.”
Marcel kijkt op bij het woord vrijheid. “Maar wat heeft vrijheid te maken met eendjes en een tram?”
Anna zucht. “Laat maar dan, als je er niet serieus over wilt hebben. Misschien kan ik de krant beter opzeggen. Altijd dat gedoe. Dan kunnen we elkaar misschien op een normale manier vertellen hoeveel we van elkaar houden.”
Marcel lacht, en niet eens sarcastisch. “Aha, dat is waar het jou om gaat: normaal doen! Hou toch op.”
Anna voelt het borrelen. Ze voelt hoe haar handen zich tot vuisten ballen en sluit haar ogen. Ze ziet de twee sporen waar ze uit kan kiezen. En de ene eindigt in een botsing waarbij zowel zij als Marcel er niet zonder kleerscheuren vanaf zullen komen. En de andere, tsja, dat spoor is niet helemaal duidelijk. Misschien is er nog hoop.
Ze ademt twee keer diep in en uit, zoals haar yoga lerares haar heeft geleerd. Even niets buiten die adem. Ze voelt hoe haar borstkas op en neer gaat. En dan opent ze haar ogen, legt de krant weg en staat op. Ze neemt haar bord, haar lege kopje. Ze draait zich om, voelt nog even de woorden in haar borstkas opborrelen, maar bedenkt zich. “Jij ook nog koffie?”
Marcel bromt instemmend, terwijl hij de laatste bladzijde van de krant naar zich toe trekt. “En een pen.”
Anna kijkt hem vragend aan.
“Voor de puzzel.”