Over tweestrijd (inzending 7)

Dit verhaal is een inzending voor de verhalenwedstrijd 2021, georganiseerd door Cultuur Overdag in het kader van de Boekenweek 2021 met als thema ‘Tweestrijd’.

Tweestrijd verdwijnt uiteindelijk.

door Piet Hooft van Huysduynen (Nuenen)

Ze waren al lang getrouwd, Bep en Harrie. Bep werkte drie dagen per week in de sporthal, de administratie deed ze daar. Maar ze deed het voor de camper, bijna heel haar salaris werd daarvoor opzijgezet. Over een jaar hadden ze genoeg bij elkaar gespaard voor een mooie tweedehandse camper. Tegen die tijd zou Harrie ook stoppen met werken.

Harrie was productievoorbereider/planner bij een elektrobedrijf. Iedere dag ging hij met de auto naar zijn werk. Hij werkte boven de werkplaats, één hoog. Daar maakte hij de orders klaar en gaf aan Inkoop de bestellijsten door. Hij werkte aan een Ahrendbureau uit de jaren zestig: een grijs stalen onderstel met een linoneum blad. Tegenover hem zat Martha.

‘s Avonds keken Bep en Harrie tv, vanaf zeven uur toch wel. Harrie viel altijd in slaap en schrok dan wakker bij de tune van het Journaal. “Dat komt omdat je te veel drinkt” zei Bep vaker. “Dat moet je niet doen.” Vroeger leek hem dat het leukste van het huwelijk: weg van thuis waar nooit alcohol in de koelkast stond en samen met Bep naar die flat, waar altijd bier in de koelkast zou staan. Het liep anders.

Voor Harrie kwam het afscheid van het werk kwam in zicht, nog een maandje en dan was het zo ver. Ze hadden al een camper gekocht en vijftig procent aanbetaald. Ook collega Martha zou die maand stoppen met werken. Martha woonde al heel lang alleen en had nog geen vaste toekomstplannen. “Mijn tijd komt wel, Harrie” zei ze soms tegen hem. Ze keek hem daarbij wat langer aan dan anders. Hij mocht haar wel, ze had ook een lieve lach en rook naar lekkere zeep. Als hij sliep voor de tv, droomde hij wel eens van haar en schrok dan plots schuldbewust wakker. Bep keek hem dan vaker wantrouwend aan en mompelde iets van “Ja ja, het is weer zo ver”.

Het was zover: Harrie kon de camper ophalen. Het camperbedrijf, hij kende de eigenaar van het bedrijf al vanaf de lagere school, had de koelkast vol met flesjes bier gezet. “Ben benieuwd wat de vrouw zal zeggen.” zei de eigenaar tegen Harrie. Hij kende Bep ook al lang. “Ge kunt het ook hier al opdrinken.” zei hij bulderend van het lachen. Harrie lachte als een boer met kiespijn, hij was eigenlijk niet zo blij met de camper en eigenlijk ook niet met Bep. Bij het voltanken zag hij Martha bij de bloemen staan “Is dat nou je camper,” vroeg Martha, “mag ik even voorin komen zitten?” “Daar zitten we dan.” zei Harrie. Hoog op de voorstoelen, Martha naast zich, de tank vol én de koelkast vol. “We gaan!” dacht hij én zei hij tegen Martha. “Is goed jongen.” zei Martha. Hij sprak de voicemail van Bep in en weg waren ze, voorgoed weg. Het dilemma Camper mét Bep of zónder Bep, was verdwenen.

Twee maanden later haalde een vreselijk bericht het Journaal: een camper was in Frankrijk volledig uitgebrand. Beide inzittenden konden met moeite geïdentificeerd worden. Bep moest de politie daarbij helpen. Ze stond met haar minicampertje op een camping iets verderop en was op het vuur afgekomen. Ze huilde tranen met tuiten bij de lijkschouwing. ’s Avonds dronk ze een biertje uit de koelkast van haar minicamper. Er was genoeg bier. Ze beluisterde nog een keer de voicemail met het bericht van Harrie en nog een keer en nog een keer. Ze twijfelde niet: het was goed zo, heel goed. Geen enkele tweestrijd meer bij Bep.

Informatie delen:
%d bloggers liken dit: