Dit verhaal is een inzending voor de verhalenwedstrijd 2021, georganiseerd door Cultuur Overdag in het kader van de Boekenweek 2021 met als thema ‘Tweestrijd’.
Tweestrijd…..
door Ron Cramer (Nuenen)
In februari zat ik in nog in Praag om de complexe contracten in te regelen voor mijn werkgever: International Event Agencies. Vorige week mijn leaseauto ingeleverd, vandaag bureau leegt gehaald en nu in de WW.
De meisjes zijn nog te jong om het te begrijpen. Merel, mijn vrouw, heeft gelukkig nog werk als een overwerkte IC-verpleegkundige. Twee jaar geleden hebben we een nieuw huis gekocht. Beetje boven budget, maar mijn toekomst zag er rooskleurig uit. Een flinke hypotheek waarvan de bank blij wordt; ik wat minder. Kan ik de hypotheek over 2 jaar nog wel betalen?
Terwijl ik de hond uitlaat, laat ik mijn gedachten gaan. Zal ik wiet op zolder kweken? Of een bank beroven? Onbewust gniffel ik.
De duisternis valt in, de straatlantarens flikkeren aan. Misschien moet ik me laten omscholen, en viroloog worden, dan wordt je op TV gevraagd naar de enige echte, op feiten gebaseerde mening over COVID voor ons klootjesvolk. Ik hoor iets rinkelen, en zie een man en vrouw gearmd wandelen. Ik zie hun sleutelbos op het trottoir liggen. Mijn eerste reactie was roepen…..mijn tweede reactie verbaasde mezelf. Ik griste de sleutelbos weg en nam afstand. Ik volg het stel. Ze wonen in die dure straat hierachter. Een prachtig huis! Er staat een dikke Range Rover voor de deur, en een Golf cabrio. Hij zoekt naar zijn sleutels maar zij heeft inmiddels de deur al geopend met haar sleutel.
Ik loop innerlijk verward terug naar huis. Binnen en ga ik naar mijn kleine studeerkamer. Ik plof op de stoel. Waar ben ik in hemelsnaam mee bezig? Wil ik gaan inbreken? En dan? Geld of juwelen…..
Merel is alweer in het ziekenhuis. Ik bel de buren, of ik voor een uurtje de babyfoon bij hun mag zetten. Een kwartier later loop ik naar het bewuste huis. Beide auto’s zijn weg. Ik loop op kousenvoeten naar de voordeur en sta in enorme tweestrijd. Ik ben bang, maar voel ook enorme opwinding. Seks op het toilet. Hé, wat is dat nou weer voor een vergelijking, mompelde ik staand bij de voordeur. Laat ik mezelf binnen? En dan naar de juwelen? Ik houd het niet meer. Totdat een stem mij toespreekt…..
“….Als dit een poging is tot inbraak met mijn eigen sleutels, dan ben je de meest waardeloze dief van Nederland. Kijk effe goed, dan zie je een deurbel met videocamera. En ik zie jou…..”

Er gebeurde iets met me, ik schoot in de lacht. Hard, harder. “Wacht”, zei de stem, “als je een vent bent, dan blijf je staan, ik ben er over 5 minuten”. Ik wachtte, opgelaten.
Hij arriveerde, nam de sleutelbos van me over, en vroeg hem te volgen. We kwamen in een woonkamer, smaakvol ingericht. Hij pakte twee wijnglazen, trok een fles open en gaf me ongevraagd een glas met het goddelijke rode vocht.
“Jij bent geen inbreker! Wat ben je wel?” Ik ben een kluns, die zijn job is, tegelijkertijd mijn verstand. Ik vertel hem van de sleutelbos, waar deze gevallen is en mijn sombere gedachtegang.
De man moest hard lachen. Hij vertelde dat hij dít momenteel er niet bij kon hebben. Juist tijdens deze bizarre periode, gaat de business als nooit tevoren. Hij is CEO van een e-bike producent. Hij kan met name de internationale opdrachten niet meer aan omdat zijn contractmanager is getroffen door het virus. Nu moet hijzelf naar de grote afnemers.
“Wat deed jij eigenlijk voor de kost?” Vroeg hij.
Een week later zat ik in Parijs, om het contract van Guido G. (de CEO) tot in de puntjes te regelen. Met dank aan mijn tweestrijd.